Kleurgevoel

J
anneke houdt van kleuren: “Kleuren zijn er niet alleen voor het mooie. Ze geven ook nuance en onderscheid weer. Het is, zowel wetenschappelijk als kunstzinnig gezien, heel stimulerend om daar mee bezig te zijn. Pigmenten kunnen zowel uit planten (b.v. lakmoes en caroteen), maar ook uit dieren komen, zoals purper en sepia.

Tegenwoordig gebruikt men vooral de technologie daarbij, ook als het om ogenschijnlijk heel natuurlijke tinten gaat. Denk maar aan indigo en zwavelkleur. Bloemen gebruiken hun verschillende kleuren om insecten aan te lokken. Wij kijken daarbij meestal vooral naar het mooie van de kleurschakeringen, maar in de dieren- en plantenwereld gelden vast wel dezelfde kleurwetten als bij de mensen.

Wij hebben allemaal, zo heeft psychologisch onderzoek bewezen, een gemeenschappelijk natuurlijk kleurgevoel: wit en zwart staan voor licht en donker, rood voor bloed, oranje voor vuur, groen voor natuur, geel voor de zon en blauw met wit staan voor lucht en wolken. Dat algemene kleurgevoel verwerkt ieder op zijn eigen, maar toch nog goed voor anderen herkenbare manier. Geel is dan de kleur van de geest en de macht. Rood staat voor leven, seksualiteit en drift. Oranje tekent voor geestdrift, vurigheid en intimiteit. Wit is gelijk aan onschuld, ongereptheid en onbevlektheid, terwijl groen te maken heeft met prilheid, rust en veiligheid. De combi van blauw en wit heeft te maken met oneindigheid, richting en drukte.

Internationaal gezien wordt van dit soort natuurlijke noties heel gestandaardiseerd en voorspelbaar gebruik gemaakt bij kleurtoepassing in de praktijk. We kennen allemaal wel de tekens van rood voor gevaar, groen voor veilig en oranje voor opletten geblazen, terwijl de meeste overheden hun openbare mededelingen , b.v. voor het verkeer, in blauw-witte teksten weergeven.”
En ze vervolgt:

“Als je de kleurenpracht van bloemen op die manier analyseert, kom je ook heel herkenbare beelden tegen. De ongelofelijk gulzige en geile uitstraling van een rode amaryllis, het opdringerige van een gele zonnebloem en het onschuldig tere wit van helleborus die net boven de sneeuw uitkomt. Eigenlijk zijn wij alleen in onze eigen woningen wat vrijer in de omgang met kleurencombinaties, maar ik vind een blauwe kamer op het koude Noorden en een gele op het warme Zuiden nog altijd het meest logisch.

Kunstenaars experimenteren graag met kleurgebruik. Er bestaan echt honderden tubetjes van allerlei kleuren met exotische namen, zoals magenta, gebrande oker en kravlak. Toch kun je me geen groter plezier doen dan me de gelegenheid te geven om op een maagdelijk palet mijn eigen kleuren te mengen. En tegelijkertijd moet je wel precies blijven. Je kunt wel borage en marjolein voor een kruidenservies ontwerpen, maar geen orchideeën, ook al kleuren die nog zo prachtig op mijn Fabriano papier.”

Interviews & artikelen