Steun zoeken bij het vertrouwde

Steun zoeken bij het vertrouwde

Leidsch Dagblad - november 2018 - tekst: Jan Vriend
 

In de interviewserie ’Ziel en zaligheid’ wekelijks de ontboezemingen van een smaakmaker. Vandaag: kunstenares Janneke Brinkman.

 

Strijklicht kruipt binnen, bij haar atelier in de Leidse binnenstad. De ogen van Janneke Brinkman zijn gericht op de roos op haar werkblad, bij het raam. Met uiterste precisie probeert ze de kleur en de vorm daarvan te vangen in een aquarel. Waarbij het lijkt alsof de bloem op papier opnieuw tot bloei komt. Deze is voor een kalender, vertelt ze. Een kalender voor 2020, want ze werkt ver vooruit. Zeg maar gerust dat half Nederland een beetje samenwoont met Janneke. Want de bloemen, planten en vlinders die ze schildert, zie je terug op serviezen, dekbedden, postzegels, kalenders en agenda’s. Ook werd haar kunst geëxposeerd bij tentoonstellingen in binnen en buitenland. Zo is er nu werk van haar te zien op een expositie van botanische kunst in het Italiaanse Florence. Nadat ze haar marterharen kwast heeft schoongemaakt, beantwoordt ze tien vragen over haar ziel en zaligheid.

 

Welke karaktertrekken heb je van je ouders? „Mijn vader heeft tropische landbouw gestudeerd, in Wageningen. Mijn belangstelling voor bloemen en planten heb ik van hem meegekregen. Hij kon goed organiseren. Bij het verenigingsleven in de Noordoostpolder had hij een voortrekkersrol. Mijn vader kon heel wijs zijn. Als ik in mijn puberteit wel eens ruzie had met mijn moeder, zei hij dat je niet altijd je gelijk moet willen halen en dat je soms meer bereikt door iets even op zijn beloop te laten. Dat heb ik altijd in mijn achterhoofd gehouden.” „Van mijn moeder heb ik het gevoel voor kleur en sfeer. Ze hield van een mooie tuin, ze zag er altijd verzorgd uit en had ons huis met smaak ingericht. Ze was hartstikke zuinig, want na de oorlog was het soberheid troef. Maar toch wist ze met weinig geld van ons huis iets moois te maken. 


Aan welke ervaring uit je jeugd denk je nog wel eens terug?
„In de jaren zestig studeerde ik biologie in Amsterdam. Het was in de tijd van de Maagdenhuisbezetting en van de strijd om meer inspraak van studenten bij de universiteit. Overal hing de geest van vrijheid en vernieuwing. Daarom maakten mijn ouders zich nogal zorgen, toen ik als meisje uit de polder naar de grote stad ging. Dat leek ze een plek van Sodom en Gomorra. Misschien begrijpelijk, want ik kwam als groentje uit de polder en wist van toeten noch blazen. Daarom mocht ik niet naar een studentenhuis, van mijn ouders. Via-via regelden ze een kamer voor me bij een domineesgezin in Amsterdam. Dat leek ze wel zo veilig. Maar die dominee had een zoon en een dochter, die nog veel wijzer waren dan alle vrijgevochten studenten bij elkaar. Op de zolder gaven die feesten met vrienden en vriendinnen waar ik mijn ogen uitkeek. Dat dat  allemaal kon en mocht! Daar ben ik heel snel wijs geworden. Misschien heb ik daar nog wel meer geleerd dan in de collegezalen.” 

 

Wat was de beste beslissing van je leven? „Trouwen met Elco. Hij is het beste wat me ooit is overkomen. Met hem maak je altijd iets leuks mee, hij is stabiel, is tolerant en hij kan gezellig vertellen. Ik leerde hem kennen in onze studententijd. Hij had een lustrumfeest van zijn studentenvereniging en vroeg me mee. Hij had een pak van zijn vader aan, dat hem totaal niet stond. Maar hij kon goed bridgen en hij had goede, snelle grappen. Ook hebben we ezelfde achtergrond, daardoor voel je elkaar aan. Ik weet nog dat ik hem thuis aan mijn ouders voorstelde. Na die eerste ongemakkelijke minuten van die kennismaking, ging mijn moeder koffie zetten. Ik liep met haar mee naar de keuken, waar ik achter de deur gauw even aan haar vroeg wat ze van hem vond. Mijn moeder zei meteen: ’zorg maar dat je hem houdt’. Ze heeft gelijk gehad. Samen met Elco heb ik het al bijna vijftig jaar heerlijk. Eigenlijk heb ik altijd geluk gehad met de mannen in mijn leven. Ik was dol op mijn vader. ik heb een hele leuke man, een ontzettend fijne zoon en schoonzonen met wie ik het goed kan vinden.”

 

Wat had je beter anders kunnen doen? „Toen ik trouwde, had ik mijn eigen naam moeten houden. Maar dat was toen nog niet gebruikelijk. Ik heb geen moeite met de naam Brinkman, maar soms denk ik dat ze me in de tijd dat ik begon met schilderen vooral zagen als ’de vrouw van’. Daarom heb ik me altijd als Janneke Brinkman-Salentijn gepresenteerd, dus met mijn meisjesnaam erbij. Maar als ik opnieuw moest beginnen, had ik dat gedaan als Janneke Salentijn. Vooral om te benadrukken dat ik een eigen leven en loopbaan heb. Net zoals mijn dochter en schoondochters dat hebben.”
 

Waar ben je trots op? „Op ons gezin. Ik ben heel blij dat onze kinderen allemaal gelukkig getrouwd zijn, dat ze een baan hebben en dat ze goed terechtgekomen zijn. Ook ben ik er trots op dat ik al dertig jaar waardering krijg voor mijn werk. Ik heb net weer een contract getekend voor vijf jaar voor nieuwe kalenders en agenda’s. Voor het serviesgoed met afbeeldingen van mijn werk zijn langlopende afspraken, zoals met Action. Dat ze op lange termijn vertrouwen in me hebben, maakt me trots.” 
 

Wat zou je aan jezelf willen veranderen? „Ik zou graag weer de energie en de gezondheid hebben van vroeger. Ik heb een auto-immuunziekte, waardoor ik eerder moe ben dan voorheen. Laatst hadden we een paar kleinkinderen bij ons thuis te logeren. Als ik die kleintjes dan vol enthousiasme door het huis en de tuin zie rennen, ben ik bijna jaloers op de energie van die generatie.”
 

Wie of wat motiveert je? „De schoonheid van de natuur blijft me inspireren. Maar tegelijk baart het me zorgen dat die natuur in gevaar is. Ik vind het verschrikkelijk dat er steeds minder vlinders en insecten komen. En die plastic soep in de zee is natuurlijk ook vreselijk. Gelukkig is de natuur krachtig en komen er toch steeds nieuwe bloemen en planten, die me verrassen.”
 

Wat is het grootste verdriet van je leven? „Het overlijden van ons kleinkind, elf jaar geleden. Bij de bevalling zijn daar toen dingen fout gegaan. Die dood had niet gehoeven. Het overlijden van hun baby heeft vooral onze schoondochter en zoon heel erg aangegrepen. Nooit vergeet ik het beeld van mijn zoon, die met dat kleine kistje over de begraafplaats liep. Inmiddels hebben ze vijf leuke kinderen, maar die rouw zit nog aan de oppervlakte. Ze bezoeken het graf nog heel regelmatig.” „Ook de ziekte van onze jongste dochter, was heel verdrietig. Dat is nu vijf jaar geleden. Ze had non-Hodgkin, dat is een vorm van lymfklierkanker. Ook Elco heeft dat gehad, dus we hebben echt onze portie wel gehad. Ik was erbij toen de dokter het aan onze dochter vertelde. Hij zei: ’Ik heb goed nieuws en ik heb slecht nieuws. Het slechte nieuws is dat je kanker hebt, het goede nieuws is dat het goed te behandelen is’. Nooit vergeet ik haar tranen, in dat ziekenhuis. Ze is helemaal kaal geweest, stelde haar bruiloft uit en had een hele zware tijd. Gelukkig is alles goed gekomen. Ze heeft na haar genezing twee gezonde kinderen gekregen en is pas geleden alsnog in de kerk getrouwd. Ze paste nog in de bruidsjurk die ze al had gekocht.”
 

Bid je wel eens? „Ja, maar niet zo vaak meer. Toch zit het er helemaal in. Ik ben christelijk opgevoed en mijn vader bad altijd voor het eten. Toen onze kinderen klein waren, deden wij dat ook. Die traditie is voorbij. Maar als de kleinkinderen bij ons logeren, doe ik een klein gebedje met ze voor het slapen gaan. Dat geeft ze een gevoel van rust en veiligheid.” „Elco en ik gaan nog wel graag naar de kerk. De psalmen en gezangen daar roepen herkenning op. Ook de gemeenschapszin daar spreekt me aan. Denk nou niet dat ik erg gelovig ben, maar in moeilijke tijden gaat dat vlammetje toch weer branden. Dan zoek je steun bij het vertrouwde.”
 

Wat zijn je plannen? „Zolang mijn gezondheid het toelaat, wil ik lekker blijven doorwerken. Het is vast calvinistisch om te denken dat ik mijn talenten moet gebruiken, maar werk geeft me ook ritme en voldoening. Je kunt wel gaan shoppen en golfen, maar dat gaat ook snel vervelen. Trouwens: Elco is ook nog lekker in de weer. Hij werkt aan een boek, doet nog veel bestuurswerk en heeft pianoles. Mijn ouders zijn in de negentig geworden, dus ik hoop dat ik nog even heb. Dan is het toch te vroeg om al stil te zitten? ”

Kijk verder